Eerste
Chakra, Wortel chakra, Basis chakra of Stuitbeencentrum
Muladhara (Lotusbloem met vier blaadjes)
Plaats
van het chakra : Kruis, onderkant ruggengraat
Endocrien systeem : geslachtklieren, bijnieren
Lichaamsorgaan : nieren, blaas en wervelkolom, anus
Zintuiglijkorgaan : neus, reuk,
Psychische functie : vaardigheden om te overleven;
Lichamelijke vitaliteit; creatieve expressie; zaken die
met overvloed te maken hebben.
Element : aarde
Kleur : rood
Mantraklank :VANG, SHANG, KSHANG,
SANG
Edelsteen : rode kwarts, agaat, Lapis Lazuli, granaat,
robijn en magnetiet
Metaal : Lood
Werkwoord : Ik heb
Goede werking : Goed geaard zijn in jezelf en het
leven, grote verbondenheid met de aarde en haar scheppingen,
oervertrouwen, makkelijk doelen verwezenlijken in de wereld,
tevredenheid, stabiliteit en innerlijke kracht.
Eerste Chakra
Fysieke-identiteit
Belangrijkste levensgebieden:
Aarden, voeding, vertrouwen, gezondheid, huis, gezin, financiën, juiste grenzen.
Raakt uit zijn evenwicht bij het oplopen of ondergaan van:
Verlating, fysieke verwaarlozing, problemen met voeden, ernstige ziekte, lichamelijk geweld.
Lichamelijke aandoeningen:
Aandoeningen van de ingewanden, dikke darm, botten, tanden, benen, voeten, knieën, onderrug, eetstoornissen, slechte algemene gezondheid.
Kenmerken van een onderontwikkeld eerste chakra:
Ontkoppeling van het lichaam, angstig, rusteloos, weinig focus en discipline, financiële problemen, zwakke grenzen, wanordelijk.
Kenmerken van een overontwikkeld eerste chakra:
Te veel eten, op het materiele gefixeerd zijn, traag, lui, moeheid, verslaafd aan zekerheid.
Het eerste chakra: zekerheid
Soms voel ik me zweverig. Alsof ik geen been heb om op te staan. Ik ben dan erg onzeker en ben bang om me in nieuwe situaties te begeven.
Ik ben doorgans ondernemend en voel me overal goed thuis. Ik hou meer van actief "doen" dan van doelloos mijmeren.
Het eerste levensgebied of chakra is het wortel- of basischakra, in het Sanskriet (de taal van het oude India) "muladhara" (wortel) genoemd. Het chakra bevind zich rond het stuitje aan de achterkant en onderzijde van de ruggengraat. Het stuitbeen is het rudiment van het in de evolutie van de mens verdwenen staartbeen. De staart bij bijvoorbeeld apen is het verlengstuk van de ruggengraat en geeft een extra verbinding met de aarde. Deze functie heeft ons stuitbeen in energietermen nog steeds. Via het stuitchakra zijn we verbonden met de stevige aarde-energie, het magnetisch veld van de aarde. Deze energie, die via dit chakra ons lichaam binnenkomt,geeft een gevoel van gronding, verbondenheid met de materie, de aarde. Dit resulteert in een gevoel van zekerheid, houvast, van "met beide benen op de grond staan". Ter vergelijking als een moeder een baby zekerheid wil laten voelen, zal ze bij het dragen veelal de hand laten rusten op dit gebied. Het geeft een geruststellend gevoel van veiligheid en geborgenheid voor het kind. Ook zien we dit aspect bij het gedrag van dieren. Als een dier zich in een bedreigende situatie bevindt, zal het zijn staart en bekken omlaag bewegen, om zo meer aarde-energie op te nemen. Ook vele oosterse (vecht)sporten en ontspanningsoefeningen maken gebruik van een houding, waarbij het bekken gekanteld wordt en het stuitchakra meer neerwaarts wordt gericht. Als het stuitchakra goed geopend is, kan de zekerheidsenergie via de talloze energiebanen ons lichaam, de klieren en de organen voeden. Het geeft ons dan het belangrijke basisgevoel van "gegrond zijn". In elke voetholte zit een voetchakra, een belangrijke secundair chakra bij dit levensgebied. Ook via dit chakra zijn we in staat deze aarde-energie via de beenkanalen op te nemen. Het goed gronden van de voetchakra`s zien we terug bij natuurvolken die ten strijde trekken. Tijdens hun rituelen dansen worden vaak de voetchakra`s gemasseerd door stampen. Ook heeft het marcheren van soldaten die functie: je bouwt een gevoel van zekerheid en kracht op.
Psychologische overeenkomst
Zolang wij geen klaar inzicht hebben in onze mogelijkheden, zolang wij niet bewust leven, laten wij ons voorthollen op oeroude systemen, op onbewuste processen, waar wij traditiegetrouw op rekenen, zonder hierin bewust wijzingen aan te brengen. Zo denken wij onderhevig te zijn aan bepaalde impulsen of seksuele driften, die daar nu eenmaal zijn op determinerende wijze. Zolang wij de overtuiging blijven aanhouden dat het on- of onderbewuste sterker of bepalend is voor ons leven nu, verdoemen wij onszelf tot het slavendom, tot slachtoffers van onszelf. Deze leugen werd in onwetendheid door o.a. vele psycho- analytici in stand gehouden. De waarheid licht echter ver buiten dit pessimisme! De mensheid is tot dusver inderdaad slachtoffer geweest, omdat zij er deze fatalistische overtuigingen op nahield.
Onze hersenen zijn vergelijkbaar met een computer; zij worden ook bestuurd door het ik, een meester. Het is inderdaad zo dat de meeste oude hersendelen de meer primitieve levensbehoudende reflexen en instincten in zich dragen, oeroude gegevens, waarop mens (en dier) onbewust beroep doen in levensbedreigende situaties; seksuele prikkels ter voortbestaan van de soort, hongergevoel, enz… Bepaalde nieuwe hersendelen laten een meer geëvolueerd patroon zien: een mens kan denken, plannen maken, analyseren, tot creatieve gevoelsontplooiing komen, enz… De wetenschap heeft in deze bevindingen geen ongelijk. Wat echter niet wordt erkend is: ons levende zelf, het bewustzijn dat achter de materie licht, voortdurend onze hersenen stuurt. De ware meester, bestuurder van ons lichaam, van onze klieren, van onze hersenen ligt binnenin ons.
Naarmate wij ons hier meer van bewust worden, zullen wij onze hersenen stimuleren tot verdere groei; anderzijds is het dankzij de aanwezigheid van ons lichaam en van ons brein dat wij tot verdere bewustzijnsgroei kunnen komen. Een sterk besef van onze eeuwige bewustzijnskern achter het lichaam, zowel als een besef van de mogelijkheden van deze bewustzijnskern, deze ziel, dit eeuwige levende zelf een formidabele groei te kunnen bieden in een fysiek lichaam… en het streven naar een eenheid hiervan, kan tenslotte leiden tot het ontstaan van een nieuw lichaam, van een onsterfelijk aards schepsel. Ons zenuwstelsel, de hersenen, de enzymen, maar zeker ook de klieren en hormonen spelen bij deze groei een zeer belangrijke rol, niet in het minst de geslachtklieren en hormonen.
Onze Bewuste en Onbewuste overtuigingen sturen onze klieren, onze "oude hersendelen" en onze hormoonafscheidingen. Ons Levende Zelf is de dirigent van het hele gebeuren, van het ganse hormonale systeem; teren wij gewoontegetrouw op de oude, onbewuste programmaties ? Of zullen wij ons lichaam nu bewust gaan commanderen ? Wordt het niet stilaan tijd dat wij onszelf en de wereld kordaat herprogrameren, weg van de seksuele dwang en geweld ? Een concreet voorbeeld hierbij : ben je als man ervan overtuigd een arm menselijk schepsel te zijn, dat geen greep of macht heeft op zijn persoonlijke leven: voel je je eigenlijk een nul en zoek je toch bevestiging van het feit dat je ergens waarde zou bezitten ? Maar, behalve in Imago os seksdrang, vind je jezelf niet terug ? Deze gevoelens van minderwaarde en leegte, van twijfel aan jezelf, aan je inhoud….. leiden tot over productie van het mannelijk geslachtshormoon testosteron. Testosteron in klassiek wetenschapelijke zin, wordt beschouwd als de drager van seksuele driften en van mannelijke geslachtskenmerken : door overproductie hiervan zal de geslachtdrift nog sterker worden. En zo zal je maar blijven ronddraaien in je vicieuze cirkeltje van leegte en waardeloosheid, tot wanneer jij je bewust wordt van je innerlijke goddelijke waarden. lees meer op www.aurachakra.nl/eerste-chakra/
Geslachtsklieren
Geslachtsklieren - de zaadballen bij de man en de eierstokken bij de vrouw - zijn de organen die geslachtscellen (gameten) en geslachtshormonen produceren. De mannelijke gameten (de zaadcellen) worden gevormd door celdeling in de testiskanaaltjes in de zaadballen. Elke dag rijpen enkele honderden miljoenen zaadcellen, die in de bijbal worden opgeslagen. De zaadcellen die niet vrijkomen bij de zaadlozing worden weer opgenomen in het lichaam. In het lichaam van de vrouw rijpen eicellen in de eierstokken. Een meisje heeft bij de geboorte zo'n twee miljoen onrijpe eicellen. Vanaf de puberteit wordt er ongeveer om de 28 dagen een eicel rijp in de zakvormige Graafse follikel. De eisprong vindt plaats als de follikel in de eierstok barst en de eicel via de eileider naar de baarmoeder getransporteerd wordt.
Het mannelijk genitaalstelsel
De productie van de hormonen die het seksuele leven van de man of de vrouw sturen begint pas rond de puberteit. Bij de mannen produceren de testikels (testes) gelegen in de balzak (scrotum) o.a. het hormoon:
· Androgenen zoals testosteron
De productie van dit hormoon staat onder leiding van het "interstitiële-cellenstimulerend " hormoon (ICH), dat hetzelfde is als de LH dat door de hypofysevoorkwab van de vrouw wordt gevormd. Het hormoon testosteron heeft een tweeledige functie: · Regulering van de groei der geslachtsorganen (penis en testes)en de stimulering van de productie van zaadcellen (spermatozoïden).
· Ontwikkeling van de secundaire geslachtkenmerken (lage stem, mannelijke beharing en dergelijke).
Het mannelijk genitaalstelsel bestaat uit;
1 de testes of gonade
2 de afvoerwegen voor de geslachtscellen met de daarbij behorende klieren en de penis. De testis produceert zowel rijpe zaadcellen spermatozoen als hormonen. De zaadcellen worden tezamen met een vloeistof die is geproduceerd in de klieren, langs de afvoerwegen, door de uretha en via de penis afgevoerd naar buiten. De door de testis geproduceerde hormonen worden lokaal aan de bloedbaan afgegeven.
Het oppervlakte van de testis, alsook de binnenwand van de het scrotum(balzak) zijn bedekt met een zogenaamd serosa(tunica vaginalis). Hierin heeft de testis een zekere beweeglijkheid, die eventuele beschadigingen tegen kan gaan. De testis zelf is omgeven door een stevig kapsel, de tunica albuginea, bestaande uit straf fibrillair bindweefsel, dat zich aan de achterzijde verbreedt tot het mediastinum testis. Van hieruit uitstralend verdelen de bindweefselsepta de testis in ongeveer 250 piramidevormige lobuli. In elke lobulus liggen, ingebed in losmazig bindweefsel 1 tot 4 sterk gewonden tubuli semiferi (zaadbuisjes), waarin de zaadcellen rijpen. Aan het einde van elke tubuli vernauwt het lumen zich; daar gaat het spermatozoen vormende epitheel over in een eenlagig kubissch epitheel met microvili.
De met dit epitheel beklede tubuli recti verbinden de zaadbuisjes met het rete testis, een netwerk van buisjes gelegen in het bindweefsel van het mediastinum testis. Van hier worden de spermatozoen via 10 tot 20 buisjes afgevoerd naar de bijbal.
De zaadbuisjes
De wand van de zaadbuisjes zijn opgebouwd uit;
1 een dunne propia van vezelig bindweefsel.
2 een basale membraan
3 het spermatozoen vormende epitheel Het epitheel van zaadbuisjes bestaat uit de cellen van sertoli en de cellen van de spermatogenetische reeks, laats genoemde cellen zijn afkomstig uit het dooierzaktoderm en migreren als primaire geslachtscellen naar de testis in de vroegembryonale ontwikkeling. De cellen van sertolli, afkomstig van coeloom epitheel, vormen de structurele basis van de zaadbuisjes.
Spermatogenese
De cellen van de spermatogenetische reeks vormen 4 tot 8 lagen tussen de basale membraan en het lumen van de zaadbuisjes. In deze ontwikkelings reeks, die als geheel met de term spermatogenese wordt aangeduid, zijn de volgende stadia te onderscheiden;
1 de spermatocytogenese, waarbij spermatogonia zich delen en steeds nieuwe generaties van spermatocyten produceren.
2 de meiose, waarin de primaire spermatocyt een tweetal delingen doormaakt waarbij het aantal.
3 De spermiogenese waarbij de spermatiden via een specialisatieproces overgaan in spermatozoen of spermien.
Spermacytogenese
Aan de basis van het proces van spermatogenese bevind zich een stamcelpopulatie, gevormd door de A-spermatogonia, die zichzelf instant houdt. Bij het opgang komen van de spermatogenese in de pubertijd gaan deze A-spermatogonia delen, waarbij een deel van de dochtercellen specialiseert tot B-spermatogonia, dia na enkele delingen overgaan in primaire spermatocyten.
Meiose
Tijdens meiose (reductiedeling) ondergaan primaire spermatocyten een van de normale deling afwijkend delingsproces (reductiedeling) waaruit, haploide spermatiden ontstaan (x dan wel y chromosoom dragend), die voor verdere deling overgaan in spermatozoen. Aldus ontstane spermatozoen verlaten de zaadbuisjes om in het eerste deel van de afvoerwegen (epididymus) verdere rijping te ondergaan. Het resterende deel van de afvoerwegen (ductus deferens, urethra, penis) en de daarmee geassocieerde geslachtsklieren; vesticulae seminalis, prostaat, kliertjes van cowper zijn vooral betrokken bij de uiteindelijke afvoer en activering van gerijpte spermatozoen tijdens de ejaculatie.
Spermatogenetische reeks
Het proces vanaf de deling en specialisatie van spermatogonia A en B tot en met de spermatocytogenese, de meiose en de spemiogenese, duurt bij de mens ongeveer 64 dagen. Elke zestiende dag delen zich bij de mens op een bepaalde plaats in de wand van een tubules de stamcellen; de helft van de dochtercellen worden weer stamcellen, de andere helft wordt opgenomen in het proces van spermatogenese. Zo keert elke zestien dagen op elke plaats hetzelfde patroon terug: de cyclus van het spermatogenetische epitheel.
Cellen van sertoli
De cellen van sertoli of voedstercellen hebben een langgerekte piramide-tot trapeziumvorm en zijn met hun brede basis gelegen tegen de basale membraan; hun apicale einde reikt tot in het lumen van de zaadbuisjes.
de cellen van de spermatogenetische reeks zijn gelegen in de intercellulaire ruimte tussen de sertolli-cellen, waarbij deze diep in het cytoplasma kunnen doordringen.
Functies sertolicellen
Behalve het instandhouden van de bloed-testis barriëre, hebben sertolicellen nog de volgende functies:
1 steun, bescherming en voeding van de zich ontwikkelende zaadcellen.
2 afbraak van restlichaampjes
3 secretie, de cellen van sertoli scheiden een vocht af naar het tubules lumen dat een rol speelt bij het transport van de vrijkomende zaadcellen.
Testosteron
De productie van mannelijk geslachtshormoon testosteron vindt, onder invloed van het hormoon LH, plaats in de instertitutiele cellen van leydig, gelegen in het stroma tussen de zaadbuisjes. Het aldus geproduceerde testosteron heeft zowel lokaal effect op de spermatogenese in de sertolicellen (samen met het hormoon FSH), als via de bloedbaan op allerlei weefsels en organen elders in het lichaam. Tezamen met het inhibine uit de sertollicellen participeert het testosteron in een feedbackregulatie van de productie van gonadotrope hormonen in de hypofyse.
Accessoire geslachtsklieren
Tot de accessoire geslachtsklieren behoren: de vesiculae seminalis, de prostaat en de kliertjes van cowper.
Vesiculae Seminalis
De vesiculae seminalis die ondanks hun naam, geen opslagplaats zijn voor rijpe spermatozoen. Het secreet van de vesiculae wordt in het lumen opgehoopt en wordt tijdens de ejaculatie door de contractie van de spierlaag aan het ejaculaat toegevoegd.
De vesiculae seminalis produceren het grootste deel (ca 70 %) van de zaadvloeistof. Het bevat fructose, citraat, inositol, protaglandinen en verschillende eiwitten; deze stoffen zijn van belang voor de voeding en de beweeglijkheid van de spermien. De hoogte van de epitheelcellen van de vesiculae seminalis en hun secretoire activiteit zijn afhankelijk van testosteron.
Prostaat
Het prostaat produceert de prostaatvloeistof, die in het lumen van de klierbuizen wordt opgeslagen en tijdens de ejaculatie in de uretrha wordt uitgestort. deze vloeistof is kleurloos en bevat o.a. het eiwitsplitsende enzym fibrinolysine (van betekenis voor de regeling van het semen), alsook het enzym zure fosfate. In de prostaat onderscheid men drie lagen van klieren: de mucosale, de submucosale en de hoofdklieren, die allen concentrisch rond de uretrha liggen.
Kliertjes van Cowper
Deze kliertjes zijn ongeveer zo groot als ert. Het epitheel bestaat uit mukeuze cellen die een secreet produceren dat veel sialoproteinen bevat.
Het vrouwelijk genitaal stelsel.
Bij de vrouwen produceren de eierstokken (ovaria) gelegen in de kleine bekken, ter weerszijden van de baarmoeder onder invloed van de gonade hormonen van de hypofyse o.a. het hormoon:
· Oestrogeen
· Progesteron.
Beide hormonen spelen een rol bij menstruatie, de zwangerschap, groei van borsten en anderzijds de productie van eicellen. Het vrouwelijk genitaal stelsel bestaat uit:
1 de beide ovaria of gonaden.
2 de afvoerwegen van de geslachtscellen, de tuba, uterus, vagina.
Het ovarium produceert zowel rijpe geslachtscellen (ocyten )als hormonen. Deze laatste worden via de bloedbaan afgevoerd. Van de afvoerwegen heeft de uterus als belangrijkste functie de tijdelijke huisvesting van de ongeboren vrucht. Tussen de menarche, het tijdstip waarop de eerste menstruatie optreedt, en de menopauze, wanneer de laatste menstruatie optreedt, ondergaat dit systeem cyclische veranderingen in structuur en functionele activiteit; deze veranderingen worden hormonaal gereguleerd. Na de menopauze ondergaat het stelsel een langzame involutie.
Ovarium
Het ovarium is een amandelvormig orgaan met een lengte tot 5 cm, een breedte van 1,5-2 cm en een dikte van 1cm. Op doorsnede zijn ze te onderscheiden een schors (cortex) en een merg (medulla), dat uit vaatrijk losmazig bindweefsel bestaat. Het ovarium is bekleed met visceraal peritoneum, ook wel kiemepitheel genoemd. In tegenstelling tot de spermatogenese bij de man, die eenmaal op gang gekomen een continu proces is, is de productie van eicellen in het ovarium bij de vrouw, tijdens de geslachtsrijpe periode, een periodiek en cyclisch proces. Aangezien een eventueel bevruchte eicel, om uit te groeien tot een voldragen vrucht, gedurende negen maanden moet worden gehuisvest, wordt de rest van het vrouwelijk genitaal stelsel dan ook gekenmerkt door het feit dat het zich periodiek op een dergelijke huisvesting voorbereidt. De periodiciteit staat onder strenge hormonale controle, die wordt aangetuurd vanuit de hypothalamus-hypofyse. Hormonale regelkringen waaraan ook het ovarium deelneemt, bepalen de gebeurtenissen binnen een bepaalde periode. Voor de geboorte ontwikkelen zich in het ovarium grote primordiale follikels, de voorlopers van de latere follikels, bestaande uit een oergeslachtscel (ocyt) omgeven door een laag mantelcellen (follikelcellen).
In de geslachtsrijpe periode ontwikkelt zich per cyclus slecht een follikel, de dominante follikel, tot sprongrijpe follikel, waaruit een eicel vrijkomt. Paralel aan deze follikelrijping treden in de afvoerwegen door inwerking van in het ovarium geproduceerde hormonen, passende veranderingen op, die bevruchting en innesteling in de baarmoederwand van een bevruchte eicel mogelijk maken.
Aan deze veranderingen wordt door de follikel eveneens bijgedragen. Wanner geen zwangerschap optreedt worde deze veranderingen weer ongedaan gemaakt in de menstruatie, waarna de cyclus zich herhaalt. Treedt wel zwangerschap op dan ontwikkelt zich op het grensvlak van embryo en moeder, dat wil zeggen in de baarmoeder, de placenta. Deze structuur maakt de groei van het embryo mogelijk. Wederom gebruikmakend van hormonale regelkringen, waarin ook het embryo zelf is betrokken (foeto-placentaire eenheid).
|