Burnout en hormonen
Kenmerken van Burnout
Dementie en Alzheimer kun je voorkomen
Cortisol is voor losers
Hormonen voorspellen of je relatie op
de klippen loopt
Mensenkennis verlengt het leven
Geestelijk weinig actief, meer kans
op Alzheimer
Hersenen depressieveling maken minder
groeihormoon
Agressie geeft meer kans op een hartaanval
Impotentie van stresshormonen-onderzoek
Testosteron en zijn invloed op de
zaadproductie
Burnout en hormonen.
Wat spanning, stress en burnout is, staat te lezen op
de pagina's 'Wat is..'. Hierin staan zowel de kenmerken,
oorzaken als de gevolgen beschreven. Er is nog een aspect
dat een directe relatie heeft met stress n.l. de hormonen.
Langdurige stress kan uitmonden in burnout. Een gevolg
hiervan is ook een beschadiging van je lichaam. De hormonenhuishouding
alsmede het immuunsysteem kunnen geheel van slag raken.
In enkele gevallen kan burnout resulteren in blijvende
negatieve effecten op de hersenen. Volgens sommige theorieën
zijn alle psychische processen uiteindelijk ook lichamelijk.
Als er zich iets afspeelt in de hersenen is dat niet
ontastbaar, omdat de hersenen ook een orgaan zijn. Stress
heeft invloed op het lichaam, dat blijkt onder andere
uit onderzoeken naar hart- en vaatziekten. Erfelijkheid
is voor 50% de veroorzaker en voeding voor 5 tot 10%.
Stress heeft ook invloed op het cholesterolgehalte.
Bij stress geven de hersenen een signaal af aan de bijnieren
om adrenaline aan te maken. Adrenaline is een noodzakelijk
functioneel hormoon. Het is het hormoon dat het lichaam
voorbereidt op een bedreigende situatie. De brandstof
reserves worden aangesproken, waardoor vetzuren in de
bloedcirculatie worden opgenomen. De spieren worden
opengezet, de hartslag gaat fors omhoog en het lichaam
is gereed om te vechten of te vluchten. Vechten en vluchten
doen we normaal gesproken sinds lange tijd niet meer.
De vetzuren die als brandstof bedoeld waren, blijven
in de bloedcirculatie zitten, met als gevolg een verhoging
van het cholesterolgehalte. Uiteraard gebeurt dit niet
als je een keer gestresst bent.
Het
lichaam kan veel hebben en zal zich na een tijd weer
herstellen. Bij burnout bestaat er wel een groot risico.
Het immuunsysteem kan dan aangetast worden, dit hangt
direct samen met het hormoonsysteem. Onder invloed
van stresshormonen produceert het immuunsysteem signaalstoffen
die via de invloed op de hersenen vermoeidheid kunnen
veroorzaken. Dit soort van ingewikkelde processen
zit achter stress en burnout. Ook heeft het relaties
met o.a. ME, CVS en fibromyalgie. Burnout gaat o.a.
gepaard met extreme vermoeidheid, concentratieproblemen,
vergeetachtigheid, slaapproblemen en labiliteit van
het autonome zenuwstelsel. Het wordt veelal aangeduid
als functionele klachten. Er zijn dan geen organische
oorzaken te vinden. Er bestaan (nog) geen instrumenten
om dergelijke klachten te meten, dus bestaat het meestal
niet en wordt het ontkent. Vaak wordt dan gezegd dat
het tussen de oren zit. En dat klopt en is ernstig
omdat de hersenen ook een orgaan zijn. Het is daarom
een serieus niet te onderkennen en weg te bagatelliseren
probleem. Het emotionele gedeelte van de hersenen,
het limbisch systeem, zit precies midden tussen de
oren. Betekent dit dat burnout en b.v. ME psychisch
zijn? Deze term veronderstelt dat er een scheiding
bestaat tussen lichaam en geest. Vaak wordt dan gedacht
dat als iets psychisch is, het daarom wel te beïnvloeden
is. Het is eigenlijk niet echt omdat het niet lichamelijk
is. Maar emoties zijn echter wel lichamelijk. Angst
is een proces in de hersenen en niet iets vaags en
ontastbaar's. We weten dus dat bij burnout de hormonenhuishouding
ontregeld wordt. Net als bij het cholesterolprobleem,
begint het probleem met een voortdurende aanmaak van
de stress en stofwisselingshormoon adrenaline. Bij
langdurige overmatige stress gaat het lichaam o.a.
ook cortisol aanmaken. Dit is ook een stresshormoon
dat bedoeld is om de heftig werking van adrenaline
af te remmen. Als het adrenalinesysteem de kans zou
krijgen zijn gang te gaan zou het lichaam binnen de
kortste keren alle reserves consumeren en het lichaam
letterlijk kunnen bezwijken. Je zou dus gek kunnen
worden door de stress als er geen afremming zou plaats
vinden. Dit wordt wel eens de 'bluswater' theorie
genoemd; de waterschade zou erger zijn dan de brand
van de stress die moet worden geblust.
Het
schadelijke van chronische stress is dat het energievretende
adrenalinesysteem, door een permanent verhoogd cortisol-niveau,
chronisch wordt afgeremd. Dit zou grote schade aan
het lichaam kunnen veroorzaken. Vooral het hersendeel
dat een belangrijke rol speelt bij stress, de hippocampus,
is gevoelig voor cortisol. De hippocampus is onderdeel
van het limbisch systeem, ook wel de emotionele hersenen
genoemd en heeft een dubbelfunctie. De hippocampus
speelt een rol in het geheugen in het algemeen, maar
specifiek in het geheugen voor stresssituaties. Hierdoor
herken je direct of een bepaalde situatie mogelijk
bedreigend is en kun je snel beslissen wat je er aan
kunt doen. Verder regelt de hippocampus dat er niet
teveel of te weinig cortisolhormoon in het lichaam
wordt aangemaakt. Dit gebeurt via het zogenaamde feedbackmechanisme.
Zodra cortisol de hippocampus bereikt, gaat er een
signaal naar de bijnieren dat de productie kan worden
gestaakt. Als dit feedbackmechanisme voortdurend in
actie moet komen, raakt het ongevoelig voor die signalen.
Het gevolg hiervan is dat het cortisolgehalte in het
bloed te hoog of juist te laag wordt. Waarom dit vervolgens
leidt tot een hele reeks van klachten die terug te
vinden zijn bij de 'modieuze' ziekten, is nog niet
duidelijk. Dat er samenhang bestaat is echter wel
duidelijk. Betekent de ontdekking van de rol van cortisol
dat er hoop is voor behandeling van genoemde kwalen?
Volgens wetenschappers is er nog te weinig inzicht
in de werking van het immuun- en hormonaalsysteem.
Het is wel aangetoond dat er iets aan de hand is met
cortisol, maar wanneer het fout gaat en hoe daar op
gereageerd moet worden is nog onduidelijk. Hetzelfde
geldt voor de grotere vatbaarheid van vage gezondheidsklachten
bij vrouwen dan bij mannen, het is niet te verklaren.
Mannen willen stoer blijven en zijn bang om als watje
uitgemaakt te worden. Dit verklaart echter niet alles.
Misschien speelt het vrouwelijke hormoon oestrogeen
wel een rol of komt het doordat vrouwen minder adrenaline
aanmaken in stressvolle situaties. Er zijn nog veel
zaken onduidelijk en er bestaan nog veel vragen.
Er zal veel nuchterder met burnout en de lichamelijke
gevolgen daarvan omgegaan moeten worden. Als je het
mystieke ongrijpbare er van afhaalt is er al veel
gewonnen voor de mensen die er mee geconfronteerd
worden. Mensen hoeven dan niet meer bang te zijn dat
ze als aanstellers gekenmerkt worden en dat met een
beetje wilskracht de problemen niet meer aanwezig
zijn. Want dat is het niet waard, omdat je aan burnout
zowel fysiek als psychisch kapot kunt gaan. (Bron:
artikel AD 19 maart 1999 met Dr L. van Doornen
terug
Kenmerken
van Burnout
De
belangrijkste vraag bij het ontstaan van een burnout
is: hoe herken je het fenomeen. Dit betekent niet
dat je er direct wat mee wilt doen, want bijna iedereen
zal het in eerste instantie ontkennen. In mijn geval
werd ik zowel fysiek als psychisch geconfronteerd
met diverse signalen en klachten, alleen wilde ik
dat niet inzien, laat staan eraan toegeven. Deze periode
heeft bijna een half jaar geduurd waarna het escaleerde.
Het niet erkennen van een mogelijk probleem is het
grootste gevaar van de ontwikkeling van een overmatige
stress situatie naar een burnout. Het tijdig herkennen
van een langdurige overmatige stress situatie is dus
essentieel omdat, door het weghalen van de stressfactoren,
andere inzichten en aanpassing van je gedrag, een
mogelijke burnout situatie voorkomen kan worden.
Een
langdurige overmatige stress situatie kent veel risico's
en kan al uitval veroorzaken. Het hoeft gelukkig niet
altijd te ontaarden in een burnout. Daarnaast bestaan
er verschillende gradaties in burnout. Naast een aantal
algemene klachten ben ik gelukkig op tijd, emotioneel
en fysiek ingezakt, waardoor verder functioneren niet
meer aan de orde was en waardoor voorkomen is dat
het tot een zware burnout geleid heeft. Er zijn ook
mensen die door een burnout geveld worden, die (zeer)
lange tijd apathisch en onbenaderbaar zijn. Een snel
positief herstel zal dan logischerwijs moeilijk zijn.
Daarnaast zal het niet iedereen lukken om weer terug
te keren in het arbeidsproces. Van belang hierbij
is dat deze categorie mensen wel zover herstellen
dat functioneren in de prive situatie mogelijk is
en hopelijk met een andere kijk op het leven. Ik ben
van nature een prater waardoor ik, denk ik achteraf,
grote extreme problemen heb kunnen voorkomen. Tijdens
de aanloop naar de burnout heb ik regelmatig stoom
afgeblazen door de vele gesprekken met mijn vrouw.
Ondanks de opmerkelijke negatieve resultaten van de
burnouttest, de duidelijke signalen vanuit mijn directe
omgeving en vanuit mezelf, heeft dit alles niet geresulteerd
in het onderkennen van mijn probleem, waardoor ik
in een burnout situatie ben gekomen. Hierbij is het
van belang dat je jezelf realiseert dat mensen doorgaans
verschillend op stress reageren, bij de één zullen
de klachten meer psychisch zijn en bij de ander van
lichamelijke aard of een combinatie van beiden. Ook
zijn er mensen die nergens last van hebben en onder
langdurige stress prima functioneren. Deze categorie
mensen hebben de vaardigheid om stress snel te neutraliseren
en zich goed te kunnen opladen voor een volgend moment
of de volgende dag.
Ondanks
bovengenoemde verschillen zijn de volgende symptomen
van het lijden onder stress te beschouwen als vroegtijdige
waarschuwings signalen(Krimpen 1989): · Concentratieproblemen;
lezen gaat steeds moeilijker omdat men de tekst niet
kan onthouden en deze niet echt meer opgenomen wordt.
· Toename van vergeetachtigheid; het maken van notities
wordt noodzakelijk. · Emotionaliteit; b.v. snel ontroerd,
driftig, blij of teleurgesteld zijn. Dus grote schommelingen
in stemming. · Besluiteloosheid; het wordt moeilijk
om hoofd- van bijzaken te onderscheiden. · Slaapproblemen;
je hebt inslaap- en/of doorslaap problemen of je wordt
regelmatig badend in het zweet en angstig wakker.
· Meer fouten maken; doorgaans zul je meer uren werken
om het werk af te krijgen, kans op het maken van fouten
wordt hierdoor steeds groter. · Lusteloosheid; je
kunt jezelf steeds minder tot handelen aanzetten.
Geen zin en energie meer om 's-morgens naar het werk
te gaan. · Cynisme; afzetten en onverschilligheid
naar je werk en in de prive situatie. · Toenemende
onzekerheid; je gaat je steeds meer minderwaardig
voelen. · Sexuele problemen; geen zin en/of impotentie.
Enkele andere psychische en/of lichamelijke klachten,
vanuit het perspectief dat stress merkbaar is in het
gedrag, zijn: · Veranderingen in het gedrag; in energie,
in sociaal opzicht en in openheid. · Veranderingen
in de manier van praten; in tempo, samenhang en in
overtreffende trap · Versmalling; storten in de diepte
en beperking in de breedte, je stort je nog meer op
je taak en vergeet hierdoor aandacht te geven aan
andere zaken (sociale contacten, hobby’s etc.). ·
Verminderde lichamelijke conditie; snel moe zijn,
vaak verkouden en grieperig of hoofdpijn. · Vermeerdering
aantal werkuren; nog meer tijd besteden aan je werk
om de opgelopen achterstand door disfunctioneren in
te halen. Indien bovenstaande signalen en klachten
herkenbaar zijn, neem dan enige afstand van de stressfactor(en)
en bedenk of je deze situatie wilt voort zetten en
of je het er voor over hebt en door wilt gaan op deze
destructieve manier. Een gesprek met je partner, manager,
de huisarts of de bedrijfsarts kan hierbij zeer zinvol
zijn. Luister goed naar je eigen gevoel, de omgeving
en ga diep nadenken over de signalen vanuit je omgeving
en maak dan bewuste goede keuzes voor jezelf. Maak
jezelf sterker door anders om te gaan met stress.
Burnout test Een hulp middel om beter inzicht te krijgen
in de mate van stress is het invullen van de burnout
test.
terug
Dementie
en Alzheimer kun je voorkomen.
De kans op Alzheimer hangt af van je levensstijl.
Dat bleek tijdens een internationale bijeenkomst van
Alzheimer-experts.
Onderzoekers
van Case Western ontdekten dat mensen die niet fysiek
en mentaal actief zijn drie keer zo veel kans hebben
om Alzheimer te krijgen als mensen die wel actief
zijn. Vooral intellectuele bezigheden beschermen.
De bevindingen sporen met recente ontwikkelingen in
de neurologie. Volgens de oude inzichten verminderde
het aantal hersencellen of neuronen en verbindingen
daartussen vanaf het vijfde levensjaar. Maar uit recent
onderzoek blijkt dat de hersenen pas ergens in de
teen years zijn volgroeid. Daarna kunnen hersenen
tot op hoge leeftijd nog nieuwe neuronen en verbindingen
ontwikkelen - als je ze tenminste toe prikkelt. Hersenen
lijken dus veel op spieren: als je ze traint, worden
ze beter.
Volgens een nieuwe theorie zouden opgroeiende kinderen
veel moeten lezen en leren. Daardoor bouwen ze een
soort 'cognitieve reserve' op, die later kan beschermen
tegen het wegvallen van hersenweefsel door beroertes
of veroudering. Onderzoekers van de University of
Michigan hebben bijvoorbeeld aangetoond dat de kansen
op dementie afnemen naarmate je hoger bent opgeleid.
Zo zouden academici minder kans op dementie hebben
dan HBO-ers.
Ook het leesgedrag tussen de 6 en 18 jaar bepaalt
mee of je aftakelt of niet, menen onderzoekers van
Chicago's Rush University. Om hun theorie te bewijzen,
willen ze bij autopsies het aantal neuronen gaan tellen
bij mensen die in hun jeugd veel hebben gelezen, en
letterhaters die dat niet hebben gedaan.
Neurologen hebben ontdekt dat TV de hersens op inactief
zet. Onderzoekers van Case Western gaan daarom onderzoeken
of mensen vaker Alzheimer krijgen als ze meer TV hebben
gekeken.
De hardste verbanden die tot nu toe zijn gevonden,
hebben echter weinig met mentale en intellectuele
bezigheden te maken. Bij mensen die genetisch gevoelig
zijn voor Alzheimer vergroot een dieet met veel vet
de kans op de ziekte met factor zeven. Dichtgeslibte
aderen versnellen de mentale veroudering met factor
vier.
AP, 25-7-2000.
terug
Cortisol
is voor losers.
Mensen
maken minder van het stresshormoon cortisol aan als
ze zichzelf hoger op de maatschappelijke ladder plaatsen.
Dat blijkt uit onderzoek van de University of California
in San Francisco. Het gevoel van succes werkt ook
als het helemaal niet klopt.
Vrouwen die zichzelf maatschappelijk geslaagd vonden
waren gezonder, sliepen makkelijker in en hadden minder
buikvet. Dat zijn indicatoren voor een geringe aanmaak
van cortisol. De onderzoekers bestudeerden ongeveer
zestig van de honderdzestig vrouwen in de studie nog
eens drie dagen apart in een laboratorium. Daar maten
ze de afgifte van cortisol direct.
Wetenschappers wisten al dat mensen meer cortisol
aanmaken als hun levensomstandigheden slecht zijn
en denken dat ze geen controle over hun leven hebben.
Daardoor zijn ze vaker ziek, hebben ze een hogere
bloeddruk en meer kans op hart- en vaatziekten en
kanker.
Het onderzoek is verschenen in de november-editie
van Health Psychology.
EurekAlert, 19-11-2000.
terug
Hormonen
voorspellen of je relatie op de klippen loopt.
Amerikaanse wetenschappers onderwierpen negentig gelukkige
echtparen aan een grondig medisch en psychologisch
onderzoek terwijl ze ruzie maakten. Tien jaar later
zochten ze de stellen weer op en keken ze welke stellen
nog bij elkaar waren. Tot hun verbazing ontdekten
ze dat hormonen, en niet psychologische factoren,
bepaalden welke relatie stand hield.
Volgens de meeste relatie-experts vallen relaties
het vaakst uiteen als de partners zich negatief over
elkaar uitlaten of zich agressief gedragen. De onderzoekers
ontdekten echter dat vooral de hormonen adrenaline,
nor-adrenaline, ACTH en cortisol iets vertelden over
de slagingskans van de relatie. Bij stellen die meer
stresshormonen aanmaakten was de kans op scheiding
hoger.
De voorspellende kracht van de hormonen was vooral
bij vrouwen levensgroot. Bij de aspirant-ex-vrouwen
stegen de spiegels tot zo'n hoogte, dat ze na de ruzie
nog tot diep in de nacht hoog bleven.
Vrouwen met veel stresshormonen waren niet noodzakelijk
ook in andere situaties snel aangebrand. Volgens de
onderzoekers gaat het hier dan ook niet om genetische
factoren, maar om de reactie van mensen op elkaar.
Bron
EurekAlert, 26-3-2001.
terug
Mensenkennis
verlengt het leven.
Mannelijke psychiaters leven langer. Hun sterftekans
is 44% lager dan die van andere artsen en 48% lager
dan die van mannen in het algemeen. Dat schrijft de
Journal of The American Psychoanalytic Association.
Alleen 'ouderwetse' psychiaters, die nog wroeten in
dromen, fantasieën en gevoelens leven langer. Volgens
de schrijver, Edward Jeffery uit California, komt
dat omdat de klassieke psychiaters zich bewust zijn
van stress, frustratie en ongeluk bij zichzelf, bijvoorbeeld
op het gebied van relaties. Door dat besef kunnen
ze de bronnen van stress makkelijker wegnemen en functioneert
hun immuunsysteem beter.
Psycho-analytici moeten in hun leertijd zelf in therapie.
Misschien veroorzaakt dat de langere levensduur. Een
andere mogelijkheid is dat psychiaters meer technieken
kennen om problemen op te lossen.
Sigmund Freud werd ouder dan tachtig. In een tijd
dat de gemiddelde man nog voor zijn zestigste overleed.
Bron
WebMD, 2-2-2001. [Link]
Tekst: Willem Koert
terug
Laziness
Linked to Alzheimer's.
WASHINGTON (Reuters) - People who are physically active
or who play games or music have a lower risk of Alzheimer's,
researchers said on Wednesday.
Dr. Robert Friedland, a neurologist at Case Western
Reserve University School of Medicine, found that
people who play a musical instrument, garden, exercise
or even play board games are less likely to develop
Alzheimer's disease.
"People who were less active were more than three
times more likely to have Alzheimer's disease as compared
to those who were more active", he said in a
statement. Watching TV did not count, he stressed.
His team questioned 193 people with Alzheimer's disease,
with a mean age of 73, and 358 healthy people of similar
ages.
Those who did not have Alzheimer's were more likely
to have been active in some way between the ages of
40 and 60 than the patients with Alzheimer's. Friedland's
team took into account age, income, gender and education.
And it only takes a little, Friedland said.
"We believe public health measures should be
instituted to enhance adult participation in physical
and mental activities, and decrease participation
in activities that involve little physical or intellectual
stimulation, such as television", Friedland said.
Bron: Reuters, May 03 2000.
terug
Hersenen
depressievelingen maken minder groeihormoon.
Kinderen die binnenkort depressief worden maken minder
groeihormoon aan. Hun groeihormoonklier reageert niet
meer niet op Growth Hormone-Releasing Hormone of GHRH.
Onderzoekers van de University of Pittsburgh keken
naar meer dan honderd kinderen. Daarvan had de helft
familieleden met depressies, en daardoor zelf ook
meer kans op het ontwikkelen van een inzinking.
Kinderen met een hogere kans reageerden matig op de
injecties met GHRH. Toch maakten ze voldoende GH aan
om normaal te groeien.
De gebrekkig werkende GH-axis veroorzaakt waarschijnlijk
geen depressies. Het is een marker - een indicatie
van iets anders.
Ook mensen met angstaanvallen en fobieën reageren
slecht op GHRH. Ook daar is waarschijnlijk sprake
van een marker. Depressieve mensen hebben vaak een
verhoogd cortisol en een slecht werkende schildklier.
Het onderzoek is gepubliceerd in de Archives of General
Psychiatry van september 2000.
WebMD, 15-9-2000.
terug
Anger
Linked to Heart Attacks
DALLAS (AP) - People who are highly anger-prone are
nearly three times more likely to have heart attacks
than those who aren't, according to researchers who
studied nearly 13,000 adults.
The connection held true even after researchers took
into account other major risk factors such as high
blood pressure, high cholesterol, smoking and obesity.
Especially among middle-aged men and women with normal
blood pressure anger could lead to heart attacks.
Previous studies have shown that stress hormones constrict
blood vessels and may trigger a blockage in the arteries.
The study adds to previous research showing a link
between heart health and depression, hostility and
other emotions.
The latest findings appear in Monday's issue of Circulation,
a journal of the American Heart Association.
As part of the study, the adults were followed for
six years. All were interviewed before they had a
heart attack. That minimized the possibility that
their anger was produced by their heart trouble.
Anger was measured with a 10-question survey asking
people such things as whether they felt they were
hotheaded, did they feel like hitting someone when
they got angry or did they feel annoyed when they
were not given recognition for doing good work.
The survey ranked people low, moderate or high in
anger-proneness and found those in the high category
were 2.7 times more likely than those in the low category
to have a heart attack or die of heart disease.
Bron: AP, MAY 02 2000.
terug
Impotentie van stresshormonen-onderzoek
Kan je burnout vaststellen door de stresshormonen in
bloed, speeksel of urine te meten? Heeft het zin om
de huisarts om een verwijzing naar het lab te vragen
voor een bepaling van het stresshormoon cortisol? Als
je de stresshormonen bij overtrainde atleten kan meten
en hun ziektebeeld hetzelfde is als het klachtenpatroon
van burnoutpatiënten, dan moet je het toch ook bij die
mensen kunnen meten? Dan kan je burnout toch bewijzen?
Wordt er niet veel te weinig geld gestoken in het onderzoeken
van stresshormonen bij werknemers, zoals in 'De jacht
op opgejaagde hormonen' in de Volkskrant van 13 oktober
wordt beweerd? In het desbetreffende artikel wordt gesteld
dat de conditie van een topsporter meer onderzoeksgeld
waard is dan die van de gemiddelde werknemer. Nu is
dat natuurlijk sneu als je weet dat werkstress de samenleving
en de werkgever naar schatting bijna 5 miljard gulden
kost. En die kosten kunnen nog omhoog gaan, als het
centrum beroepsziekten van de FNV echt losbarst met
de claims. Op een burnoutsymposium van 10 oktober beweerde
de directeur van het centrum beroepsziekten van het
FNV dat er een directe relatie was tussen werkstress
en stresshormonen. En hij waarschuwde de werkgever dat
het claims zou regenen van al die werknemers die vanwege
stress in de WAO waren beland.
Het eerste proefproces was al begonnen. Moeten al die
werkgevers nu maar vast geld opzij leggen voor de claims
van werknemers die burnout zijn geraakt? Heeft het zin
voor verzekeringsmaatschappijen om de wettelijke aansprakelijkheid
van werkgevers voor werkgerelateerde klachten te verzekeren?
De fysiologie van werkstress In een recente bijdrage
over het meten van werkstress (een uitgave van Care
en Cure, 2000) zet Van Doornen recent onderzoek naar
de fysiologie van werkstress op een rijtje. Als fysiologische
parameters behandelt hij de bloeddruk en de stresshormonen
adrenaline en cortisol. Allereerst concludeert hij dat
er weinig verband bestaat tussen 'job strain' (hoge
werkeisen en weinig controle) en subjectieve gevoelens
van werkstress of welbevinden. Personen verschillen
in de mate waarin zij stress ervaren, ongeacht de situatie.
Ook op reorganisaties en fusies, die bij vrijwel iedeeen
stress veroorzaken, reageren mensen verschillend. Op
de tweede plaats blijken personen die op grond van werkstress
ingedeeld zijn in groepen van lage- en hoge stress soms,
maar lang niet altijd, verschillen in bloeddruk of stresshormonen.
Mensen uit de groep met lage stress kunnen een veel
hogere bloeddruk hebben dan mensen uit de groep met
hoge stress. Dit geldt ook voor stresshormonen. Van
Doornen concludeert dat er geen betrouwbare 'stressmeter'
bestaat, waarmee bij een individu is vast te stellen
hoeveel stress hij ervaart. Ook andere factoren zijn
van invloed op bloeddruk en stresshormonen, zoals erfelijke
factoren, sekseverschillen, lichaamsgewicht, voedingspatronen
(aantal koppen koffie per dag, alcoholgebruik) en fysieke
conditie. Maar zelfs als je in het onderzoek controleert
voor deze factoren, dan nog blijkt dat de fysiologische
maat (bloeddruk) weinig samenhangt met de ervaren stress.
Het kan dus gebeuren dat bij mensen de stresshormonen
een gelijke stijging te zien geven, terwijl de een veel
meer stress rapporteert dan de ander. Uitkomsten van
onderzoek laten wel zien dat de bloeddruk op het werk
hoger is dan op een vrije dag. Een deel van dit effect
kan veroorzaakt worden door stress. Maar let op: dit
verband werd alleen gevonden bij mannen, niet bij vrouwen.
Ook de adrenalineproductie is op werkdagen hoger dan
op vrije dagen. Mannen reageren sterker op stress met
adrenaline dan vrouwen. Van Doornen concludeert ook
hier weer dat adrenaline tijdens werk weliswaar constant
hoger is, maar dat deze verhoging maar voor een klein
deel wordt verklaard door werkstressdimensies.
De cortisolproductie verschilt niet op werkdagen en
vrije dagen. Dit maakt een verband tussen werkstress
en cortisol onwaarschijnlijker, zegt Van Doornen. Wel
citeert hij een onderzoek (Hansson, 2000) waaruit blijkt
dat een negatieve stemming op het werk leidt tot een
hoger cortisolniveau aan het einde van de dag. Dit doet
denken aan een ander gegeven, namelijk dat vrouwen aangeven
door de werksfeer burnout te raken. Maar ook dan nog
moet aangetoond worden dat vrouwen met cortisol op stress
reageren. Dit ligt niet onmiddellijk voor de hand, nu
stress bij vrouwen niet de bloeddruk beïnvloedt, en
maar in geringe mate leidt tot een verhoging van adrenaline.
Het lijkt er dus op dat subjectief gemeten werkstress
weinig is terug te vinden in de 'objectieve' fysiologie.
Van Doornen stelt dat de psychologische en fysiologische
kant van stress soms wat samenhangen, maar overigens
voornamelijk hun eigen weg gaan. Wat is dan wel de potentie
van het stresshormonen-onderzoek
Het
is dus ijdele hoop te verwachten dat een werkgever
aansprakelijk gesteld kan worden voor een verhoging
van adrenaline en cortiosol bij een werknemer. Ook
kan een werknemer niet met fysiologische maten bewijzen
dat hij last heeft van werkstress. In die zin bestaat
er geen werkstressmeter. We moeten het doen met klachtenlijstjes
(zoals bijvoorbeeld: ben ik burnout?) en een persoonlijk
vraaggesprek over de energievreters in het werk en
privé en de energiegevers, de duur van de overbelasting
en de verandering in de persoonlijkheid. Het psychologisch
verhaal van werkstress moeten we serieus nemen, de
beleving is voldoende en is niet pas waar als het
ondersteund wordt met 'objectieve' stresshormoonmeters.
Overigens, uit onderzoek blijkt ook dat mensen die
zich ziek voelen vaker verzuimen en een grotere kans
lopen arbeidsongeschikt te raken. De beleving zegt
genoeg. De potentie van het stresshormonen-onderzoek
ligt op een ander gebied, namelijk het aangeven van
mogelijke gezondheidsrisico's van werkstress. Want
dat er een verband bestaat tussen werkstress en fysiologische
maten zoals bloeddruk en adrenaline is duidelijk.
Ook is aangetoond dat er een relatie bestaat tussen
werkstress en hart- en vaatziekten en de nadelige
invloed van stress op het immuunsysteem. Langdurig
hoge cortisolspiegels leiden tot hersenschade, waarbij
permanente geheugen- en concentratieproblemen en stemmingsstoornissen
kunnen ontstaan. Uiteindelijk zou een werkgever dan
wel aansprakelijk gesteld kunnen worden voor de subjectief
beleefde werkstress en de relatie tussen fysiologische
parameters zoals bloeddruk, adrenaline en cortisol
en gezondheidsrisico's. Waar we naar toe moeten is
een regelmatig 'meten' van de werkstress en burnoutgevoeligheid
van de organisatie. De werkgever zou verplicht kunnen
worden tot het nemen van maatregelen, wanneer de organisatie
zeer burnoutgevoelig blijkt te zijn en veel werknemers
op klachtenlijstjes scoren op een risico op burnoutklachten.
Gelet op de directe kosten van werkstress (vijf miljard)
is het van groot belang te investeren in projecten
voor meer werkplezier en verbetering van de werksfeer
.
terug
Testosteron
en zijn invloed op de zaadproductie
Ze meten nog geen vijf centimeter en zwemmen
bij duizenden rond in tropische aquaria op de tweede
verdieping van het Kruijtgebouw. Kleine zwart-wit
gestreepte zebravisjes die ontwikkelingsbioloog dr.
R. Schulz inzicht moeten geven in de manier waarop
de vorming van zaadcellen precies in zijn werk gaat.
Centraal in dat onderzoek staat de rol van het geslachtshormoon
testosteron.
Testosteron.
Voor veel lezers roept dat woord waarschijnlijk vooral
associaties op met fietsen en doping (de mysterieuze
testosteronspiegel van wielrenner Gert-Jan Theunisse).
Nadat de controlemethoden waren verbeterd, verdwenen
de anabole steroïden een jaar of vijf geleden
echter vrij abrupt uit beeld om plaats te maken voor
EPO (de mysterieuze EPO-waarde van wielrenner Erik
Dekker). Maar ook al hebben sporters hun belangstelling
voor het mannelijk geslachtshormoon verloren, voor
dr. Rüdiger Schulz is er geen boeiender onderzoeksthema
denkbaar.
Schulz:
"Testosteron is een zogenaam steroïd-hormoon,
een vetachtig molecuul dat wordt geproduceerd in de
testis, de mannelijke zaadbal. In feite is het een
schoolvoorbeeld van de economie waarmee levensprocessen
zijn georganiseerd want het vervult een groot aantal
verschillende functies. Het zorgt voor de vorming
van secundaire geslachtskenmerken zoals een mannelijke
lichaamsbouw, een zwaardere stem en baardgroei; bij
volwassenen bevordert het onder meer de opbouw van
spiereiwitten, waardoor het in de jaren tachtig populair
werd als dopingmiddel, en vanaf de puberteit reguleert
het samen met andere geslachtshormonen de productie
van zaadcellen. Op hormonaal niveau kennen we testosteron
dus al vrij goed, maar op DNA-niveau zijn we nog minder
ver."
Stamcel
Het
onderzoek van Schulz richt zich op het DNA in de stamcel
van de testis en dan met name op de vraag welke genen
in die cel door het testosteron worden 'aangezet'.
Want pas als dat gebeurt start de productie van zaadcellen,
legt hij uit.
"Overal
in het lichaam komen op een gegeven moment stamcellen
voor die de erfelijke informatie gebruiken voor de
vorming van de gespecialiseerde cellen waaruit het
lichaam bestaat. Maar terwijl de meeste stamcellen
van meet af aan actief zijn, is dat in de testis pas
het geval als daar op grote schaal geslachtshormonen
geproduceerd worden. Dat proces komt op gang nadat
de hersenen daartoe een signaalhebben gegeven. Dat
signaal brengt via een ingewikkelde cascade van hormonale
activiteit de productie van mannelijke (androgene)
geslachtshormonen op gang. En die zetten de stamcel
weer aan tot delingen waaruit zaadcellen ontstaan.
Dat
de puberteit bij mensen en sommige zoogdieren een
eenmalige overgang vormt naar permanente geslachtsrijpheid,
terwijl bij andere dieren sprake is van relatief korte
perioden van geslachtsrijpheid (de bronsttijd), heeft
volgens Schulz te maken met omgevingsfactoren. "Voor
een mannelijk dier is de voortplanting één
van de gevaarlijkste activiteiten in zijn leven. Een
mannetje van een soort met veel natuurlijke vijanden
is het kwetsbaarst op het moment dat hij alleen maar
aan de vrouwtjes denkt en al zijn energie nodig heeft
om de concurrenten de baas te blijven. Zulke inspanningen
kan hij alleen in de korte bronsttijd leveren, net
na de zomer als hij een tijd lang goed heeft kunnen
eten en dus lekker dik en sterk is. Het grappige is
dat mensen weliswaar het hele jaar vruchtbaar zijn,
maar dat uit cijfers blijkt dat er meer kinderen worden
verwekt in het najaar en in de winter. Misschien dat
het goede leven in de zomer dus ook bij onze voortplanting
een rol speelt."
Hoe
het ook zij, een cruciale vraag voor biologen is wat
er precies in de stamcel gebeurt onder invloed van
testosteron en zoals gezegd probeert Schulz het antwoord
te vinden bij zebravissen, een geliefd proefdier van
ontwikkelingsbiologen. "Wij doen dat door de
testis van mannetjesvissen in een reageerbuis bloot
te stellen aan mannelijke geslachtshormonen. Als zo'n
hormoon een gen activeert, gaat dat een bepaald eiwit
produceren met de boodschap aan de stamcel om zaadcellen
te gaan produceren. We hopen door die eiwitten te
analyseren, genen op het spoor te komen die bij de
zaadcelproductie een rol spelen én die door
testosteron aangestuurd worden. In het AZU doet celbioloog
Dick de Rooij eenzelfde soort onderzoek bij muizen
en ratten met dien verstande dat hij ook is geïnteresseerd
in andere hormonen. In de toekomst hopen wij gemeenschappelijk
onderzoek bij muizen te gaan doen, onderzoek dat vroeg
of laat zal leiden tot de identificatie van de testosteron-afhankelijke
genen die de zaadproductie reguleren."
Onvruchtbaarheid
Boeiend
onderzoek ongetwijfeld, maar op de vraag wat je met
de eventuele resultaten van dat speurwerk zou kunnen
doen, zegt Schulz ronduit dat het op dit moment alleen
is bedoeld om nieuwe fundamentele kennis op te leveren.
"Bij onderzoek naar zaadcelvorming denken veel
mensen natuurlijk meteen aan het genezen van onvruchtbaarheid,
maar ik vrees dat we mannen op basis van ditonderzoek
niet kunnen helpen. Zelfs als we ooit exact zouden
weten welke genen er verantwoordelijk voor zijn dat
de zaadproductie niet op gang komt, dan nog zal dat
weinig soelaas bieden, want het gaat om genen die
ontbreken of functioneel incompetent zijn en daar
doe je weinig aan, zeker wanneer het gaat om genen
in kiemcellen.
"Een
heel theoretische, zelfs enigszins sciencefiction-achtige
aanpak zou zijn om de stamcellen uit de testis te
oogsten, die in het laboratorium te behandelen en
ze dan terug te plaatsen. Maar dat is voor de mens
echt nog een puur hypothetische mogelijkheid, waarbij
we ook de ethische problemen niet moeten onderschatten.
Onderzoekers overal ter wereld zijn nu al bijna tien
jaar bezig zonder dat er ook maar één
testosteron-afhankelijk gen is gevonden. We mogen
blij zijn als we er over nog eens tien jaar één
hebben gevonden.
Maar
eerlijk gezegd zijn we ook niet in eerste instantie
geïnteresseerd in praktische toepassingen. Wij
willen domweg weten welke genen door testosteron worden
aangestuurd. Dat is een duidelijke lacune in onze
kennis en een zuiver wetenschappelijke vraagstelling
die wellicht ooit tot toepasbare resultaten zal leiden.
Maar voor mij is die vraag ook zonder dat perspectief
attractief genoeg om nog een hele tijd met dit onderzoek
bezig te blijven."
terug