Hypothalamus
en de Hypofyse (bekijk hier onze video van de samenwerking van de hypothalamus en de schildklier)
Hypothalamus
De hypothalamus
is bij de gewervelde dieren een uiterst belangrijk regelcentrum
voor het constant houden van het milieu intérieur
. Het integreert alle autonome en hormonale processen in het
lichaam (bijv. regeling van de lichaamstemperatuur, de koolhydraathuishouding,
de water- en zouthuishouding, groei en voortplanting).
(hypothalamus
(v. Gr. hupo = onder, thalamos = vertrek, kamer), onderdeel
van de tussenhersenen. De hypothalamus bevat regelcentra voor
de werking van de hypofyse en het autonoom zenuwstelsel. Dit
orgaan vormt de bodem van de derde ventrikel, en bestaat uit
een mediaal deel dat bijzonder celrijk is en een lateraal
deel dat zeer vezelrijk is en dat de verbinding met het verlengde
merg vormt.)
De hypothalamus ontvangt informatie vanuit het limbisch systeem,
vanuit de hersenschors, en, via opstijgende banen door het
ruggenmerg, vanuit de extero-, intero-, en propriosensoren
(= receptoren). Het mediale deel van de hypothalamus ontvangt
rechtstreeks informatie met betrekking tot de toestand van
het milieu intérieur (temperatuur, osmotische druk,
concentratie van sommige hormonen). De hypothalamus geeft
informatie af via zenuwverbindingen met de formatio reticularis
in de hersenstam. Beïnvloeding van de hormonale toestand
van het lichaam vindt plaats via de hypofyse. De hypothalamus
speelt een belangrijke rol bij de aanpassing van het hart-vaatstelsel
aan allerlei toestandsveranderingen
in of van het lichaam. Ook op het gedrag heeft de hypothalamus
een regelende invloed; ze is betrokken bij de drie kerngedragingen,
te weten: vlucht- en afweergedrag, voedingsgedrag en voortplantingsgedrag,
welke de instandhouding van individu en soort bepalen. In
feite zijn dit ook homeostatische mechanismen. Hypothalamische
en hypofysaire hormonen, of brokstukken daarvan, kunnen een
rechtstreekse invloed hebben op allerlei hersenfuncties.
Bouw
van de hersenstam
De hersenstam, hier in kleur te zien in een dwarsdoorsnede
van de hersenen, is het laagste gedeelte van de hersenen.
Via de hersenstam worden prikkels doorgegeven van het ruggenmerg
naar de hoger gelegen hersenen. In de hersenstam bevinden
zich niet alleen functies als basis- en vitale ademhaling,
bloeddruk, hartritme, maar ook oogbewegingen, braken en
andere reflexen. De hersenstam bestaat uit drie delen: het
verlengde merg, de brug van Varol en de middenhersenen.
Ruggenmergvloeistof wordt getransporteerd door een kanaal
dat overlangs door deze structuren loopt. Over de lengte
van de hersenstam strekt zich tevens een netwerk van cellen
uit, dat formatio reticularis wordt genoemd en het bewustzijn
regelt.
Bekijk ook deze informatieve video over de Hypothalamus en de Hypofyse. (engels gesproken)
Hypofyse
De
Hypofyse is èèn van de belangrijkste klieren van het menselijk
lichaam. Deze hormoonklier ligt bij de hersenen op de bodem
van de schedel en is opgebouwd uit drie kliertjes: een voorkwab
en middenkwab (de adenohypofyse) en een achterkwab (neurohypofyse).
De Hypofyse heeft ongeveer de grootte van een boon en weegt
0,5 tot 1 gram. Hier worden de werking van belangrijke organen
en lichaamsfunctie gereguleerd.
De Hypofyse is doormiddel van de Hypofysesteel verbonden
met de Hypothalamus. De Hypofyse word op zijn beurt gestuurd
door de Hypothalamus, ofwel door de zenuwprikkels ofwel
door de productie van hormonen die de werking van de Hypofyse
direct beïnvloeden. De Hypofyse scheidt niet alleen hormonen
af, welke ingrijpen in de functie van andere organen, maar
er worden ook hormonen afgescheiden, welke de werking van
andere endocriene klieren doen verzwakken of versterken.
Bovendien staat de Hypofyse direct met het zenuwstelsel
in verbinding en daardoor ontstaat de samenwerking tussen
endocriene stelsel en zenuwstelsel.
Rechts: De hypofyse hangt aan de onderkant van de hersenen,
beschermd door een bot dat de selle turcica heet.
De hypofysevoorkwab (adenohypofyse of pars distalis).
(klik op het plaatje voor een vergroting.)
Latijn
(aden = klier) De adenohypofyse heeft een typische klierstructuur,
dit in tegenstelling tot de neurohypofyse die geheel opgebouwd
is uit zenuwcellen en gliacellen (zenuwsteuncellen).De adenohypofyse
of Pars distalis, die ontstaan is uit het monddakectoderm,
bestaat uit verschillende soorten secretoire cellen, gerangschikt
in strengen of velden van epitheliale cellen, rijkelijk
doorschoten door een capillairnetwerk. De adenohypofyse
bevat ongeveer driekwart van de massa van de hypofyse. In
de hypofysevoorkwab worden, op basis van hun kleuringseigenschappen
met standaard-histologische technieken, twee soorten cellen
onderscheiden: chromofobe en chromofiele cellen. Chromofobe
cellen (chroma= kleur) vormen ongeveer de helft van de epitheelcellen
van de voorkwab en liggen vaak in groepjes bijeen. Zij tonen
geen of weinig secreetkorrels en hebben een kleine hoeveelheid
lichtgekleurd cytoplasma. Chromofobe cellen zijn een heterogene
populatie. Die bestaat ten minste uit:
(1) een
populatie reserve cellen (stamcellen);
(2) zojuist gedegranuleerde chromofiele cellen (dus
tijdelijk chromofobe cellen)
(3) niet-epitheliale cellen, waaronder de folliculostellate
cellen, als hypofysaire verscheiningsvorm van dendritische
cellen uit het mononocleaire fagocyten-cysteem (mps).
Chromofiele cellen bevatten specifieke granula, die met
bepaalde kleurstoffen selectief kunnen worden onderscheiden
in acidofiele en basofiele cellen, op basis van de kleuringseigenschappen
van hun secretieproduct (granula).
Zij produceren de hormonen groeihormoon en prolactine, beide
eiwitten.
In de basofiele cellen, meestal solitair gelegen, kleuren
de granula met basische kleurstoffen kleurstoffen. Zij produceren
thyreotroop, gnadatroop en corticotroop hormoon. Vanwege
het glycoproteine karakter van deze hormonen kleuren deze
cellen ook pas-positief.
De hormonen die door
de adenohypofyse geproduceerd worden zijn o.a.:
· Het groeihormoon
(GH of STH). Dit hormoon regelt de groei van lange pijpbeenderen,
zolang de epyfysaire schijven nog niet verbeend zijn. Ook
op de groei van spierweefsels is dit hormoon van invloed.
· Het stimulerend schildklierhormoon
(TSH).
(TSH reguleert o.a. de stofwisseling. Dit hormoon stimuleert
de schildklier tot productie van het hormoon thyroxine.
Door het terugkoppelingssysteem stimuleert een tekort aan
thyroxine in het bloed de hypofyse tot afgifte van TSH)
· Het bijnierhormoon (ACTH).
(ACTH speelt een rol bij lichamelijke afweerprocessen zoals
stress, allergie, ontstekingen. Het ACTH stimuleert de bijnierschors tot afgifte van glucocorticiöden).
· De drie gonadotrope hormonen: LTH(prolactine), LH,
FSH
Die o.a. op de geslachtklieren (gonaden) werken en (mede)
verantwoordelijk zijn voor de regulatie van de voorplanting
en de secundaire geslachtskenmerken zonder welke de mensheid
een stuk minder fleurig maakt. Celtypen
van de hypofysevoorkwab en de hormonen die zij vormen.
Somatotrope cellen (acidofiel) produceren groeihormoon (GH),
ook wel genoemd somatotroop hormoon (STH) of somatotropine.
Groeihormoon heeft verschillende effecten op de stofwisseling.
Vooral bekend is het effect op de epifysaire schijf van
de lange pijpbeenderen, waarin het de groei van de kraakbeencellen
stimuleert. Dit is geen direct effect: groeihormoon wordt
omgezet in de lever, waarbij een peptide wordt geproduceerd,
somatomedine, dat inwerkt op de epifysaire schijf.
Mammotrope cellen (acidofiel) produceren prolactine (PRL). Aan prolactine
wordt ook een stimulerend effect op het immuunsysteem toegeschreven.
Gonadotrope cellen (basofiel) vormen een uitzondering op de regel dat een celtype
slechts een hormoon produceert: zowel het follikel stimulerend
hormoon (FSH) als het luteiniserend hormoon (LH) worden
door dit celtype gevormd. Beide hormonen hebben de gonaden
als doelwitorgaan, zowel bij de man als bij de vrouw, en
bevorderen daar respectievelijk de follikelrijping c.q.
de spermatogenese, alsook de productie van oestrogeen/progesteron
c.q. testosteron.
Thyreotrope cellen (basofiel) produceren het thyreoid stimulerend hormoon (TSH).TSH
heeft een stimulerende werking op de vorming en afscheiding
van de schildklierhormonen.
Corticotrope cellen (basofiel) worden ook wel POMC-cellen genoemd vanwege het
feit dat zij een groot voorlopermolecuul, het zogenaamde
pro-opiomelano-cortine (POMC) produceren, waaruit verschillende
hormonen door afsplitsing kunnen vrijkomen. Deze hormonen
zijn het adrenocorticotroop hormoon (ACTH), en het lipotroop
hormoon (LPH, B-lipotropine).
De hypofysemiddenkwab
(adenohypfyse pars intermedia)
De hypofysemiddenkwab produceert melantrope
hormoon.
-Het MSH hormoon
speelt o.a. een rol bij foetale groei en stimuleert de aanmaak
van melatine. Melantine bevordert de vorming van melaninepigment
in de huid. In de voorkwab worden ook hormonen geproduceerd
die direct invloed hebben op het weefsel dat zei besturen
zoals het groeihormoon (GH) en prolactine dat de melkafgifte
regelt na de bevalling en deelneemt aan regulering van de
geslachtshormonen.
De werking van de hypofysemiddenkwab
wordt op haar beurt geregeld door de hormonen uit de Hypothalamus
(bovenmeester), die terechtkomen via enkele bloedvaten tussen
de twee klieren.
De hypofyseachterkwab
(neurohypofyse of pars nervosa).
De neurohypofyse is geheel opgebouwd
uit zenuwcellen en gliacellen (zenuwsteuncellen). De hormonen
die neurohypofyse geproduceerd worden zijn o.a.:
· ADH (vasopressine)ADH
zorgt voor de waterhuishouding in het in het lichaam. De
afgifte van het ADH wordt geregeld vanuit bepaalde centra
in de hypothalamus die zeer gevoelig zijn voor veranderingen
in het natrium en het chloorgehalte van het intercellulaire
vocht. Zodra dit gehalte te hoog wordt neemt de ADH-secretie
toe, waardoor de waterafgifte door de nieren wordt verminderd
en het zoutgehalte relatief gaat dalen. Daarentegen neemt
de ADH-secretie af zodra er te weinig natrium en chloor
in het interstitiële vocht aanwezig zijn.
· Oxitine stimuleert o.a. de afgifte van moedermelk,
weeën bij bevallingen, de spieren van de baarmoeder en de
melkklieren. Deze hormonen
worden geproduceerd in de neurosecretoire cellen van de hypothalamus
en komen via zenuwceluitlopers (axonen) terecht in de neurohypofyse.
Wanneer dit nodig is geeft de hypofyse deze hormonen af.
Links: Vier van de hormonen
van de hypofyse reguleren de hormoonproduktie van een andere
klier. Een deel van die hormonen gaat voor 'negatieve reactie'
terug naar de hypofyse en een deel gaat naar de hypothalamus,
waar zenuwimpulsen worden afgegeven aan de hypofyse voor de
controle van hormoon afgifte.
(klik op het plaatje
voor een vergroting.)
volgende
>>
|